Martijn Schraven (1978) is freelance journalist, tekstschrijver, lezer en liefhebber van muziek die al lang niet meer gemaakt wordt. Maar eerst en vooral papa. Thuispapa, om precies te zijn. Dat léék ooit een heel logische keuze. Met regelmaat geeft hij middels zijn columns een inkijkje in zijn dagelijkse beslommeringen.
In de touwen
‘Hoe ben ik hier in ’s hemelsnaam terecht gekomen?’, vraag ik mezelf af. Het is half elf zondagochtend. Ik hang zo’n drie meter boven de grond, op m’n sokken, tussen kruiselings gespannen rubberen banden. Dit zijn wat mij betreft de momenten waarop ik al mijn life choices nog eens de revue laat passeren. Het korte antwoord is echter: ik hang hier omdat Patricia met het vrolijke idee kwam om weer eens naar een binnenspeeltuin te gaan. Vinden ze leuk. De
kinderen.
Patricia gaat met de tweeling naar de peuterhoek en ik hou een oogje in het zeil bij Lizzy en Laura. Gretig verkennen ze het klim- en speeldoolhof. Glijbaan 1, glijbaan 2, omhoog, omlaag links, rechts. ,,Papa, hier zijn we”, klinkt het van tijd tot tijd. Ik zwaai dan even omhoog en dan kunnen ze weer verder. Op enig moment heeft Lizzy haar zinnen gezet op de glijbaan het verst verwijderd van de ingang. Laura is te lijmen met een natte vinger en zou haar zus volgen tot aan de poorten van de hel. Maar voor de poorten van de hel zitten geen kruiselings gespannen rubberen banden. En hier, op een paar meter van de beoogde glijbaan, wel. Lizzy wurmt zich door de bovenste laag banden heen, en klimt naar een ondergelegen plateau van waaruit ze naar beneden kan roetsjen. Laura zet zichzelf vast en hoewel ze zich zonder gevaar door de zes etages aan rubber zou kunnen laten zakken, heeft ze het gevoel niet voor of achteruit te kunnen. ,,Papááá!”, roept ze met een piepende stem. ,,Papa komt”, zucht ik. Maar dat is makkelijker verzucht dan gedaan.
Goed, daar ga ik. Klimwand op, makkelijk zat. Gangetje door, een beetje bukken, hier en daar kruipen. Misschien goed om hierbij even te vermelden dat deze speelpaleizen op maat gemaakt zijn voor kinderen. Niet direct voor papa’s van een meter negentig. Ik ploeter verder. Door het driehoekje omhoog, weer een gangetje en dan over een touwbrug. Leuk. Hierna volgt een gele buis die een bocht van 180 graden maakt. Ik wurm me tussen twee rollen door en dan weer zo’n buis waarbij ik er nog niet achter ben of ik er nu slim aan doe om te tijgeren of om met de voeten vooruit te gaan. Duidelijk is me wel dat er géén manier is om dit met enig behoud van waardigheid te doen. Jeroen, een jeugdvriend die ik erg hoog acht, heeft de opleiding van het Korps Mariniers gevolgd. U zult me niet horen zeggen dat deze opleiding een eitje is. Ik merk alleen op dat ik hem nooit heb horen praten over jezelf door felgele buizen of knalrode rollers proppen. Enfin. Ik ben er bijna. Even voorbij de kabelbaanboksbal en voorbij het laatste zigzagpad en ik bereik mijn oogappeltje met valangst. Ik laat me door de bovenste laag rubbers zakken, beland bijna twee verdiepingen lager en trek mezelf weer omhoog naar haar niveau. Ik geef Laura een klein kontje in de richting van de glijbaan. Ze zoeft naar beneden, waar Lizzy op haar wacht. Ze besluiten een spring/klimkussen aan de andere kant van de hal op te zoeken. Daar gaan ze. En hier hang ik. ,,Meneer, kunt u even aan de kant gaan”, hoor ik achter me. ,,Ik wil er graag even langs”, zegt een of andere snotneus van een jaar of tien.
Tekst: Martijn Schraven|
Illustratie: Jules Calis / Pix4Profs